Mijn Zoektocht
"Gesneuvelde Engelse piloot - buikwonde - augustus 1943 - Zoersel".
Met die enkele woorden als basis wordt mijn onderzoek gestart. De weg die ik zal bewandelen zal gemarkeerd worden met ontdekkingen, successen en teleurstellingen. De enige constante evenwel in deze zoektocht zal het begrip 'geduld' zijn, een deugd die de schrijver van deze regels helaas ten zeerste ontbeert. Hieronder volgen de bronnen die in de loop der jaren werden geraadpleegd en die gaandeweg zelf werden ontdekt of door andere onderzoekers werden aangereikt:
Deze commissie werd in maart 1923 opgericht en kreeg tot taak het oprichten en onderhouden van gedenkplaatsen in de VS en daarbuiten.
Op het einde van Wereldoorlog 2 waren er vele honderden voorlopige begraafplaatsen opgericht door de Amerikaanse begrafenisdiensten waarna, onder druk van de nabestaanden, ongeveer 172.000 lichamen werden gerepatrieerd. Er werd door de commissie een namenregister opgesteld van al diegenen die op vreemde bodem ter aarde werden besteld, begraven op zee of als vermist werden beschouwd. Later werd hiervan een digitale versie aangemaakt die tot op heden de standaardversie vormt. De ABMC evenwel geeft enkel informatie over de huidige begraafplaats van de gesneuvelde en maakt geen gewag van vorige ter aarde bestellingen.
In België bevinden zich twee militaire begraafplaatsen die door de ABMC worden uitgebaat. Het eerste is de ARDENNES AMERICAN CEMETERY gelegen in Neupré (Neuville-en-Condroz); de tweede en grootste is HENRI-CHAPELLE CEMETERY nabij Luik. Niet ver daar vandaan bevindt zich in Nederland, nabij Maastricht, de MARGRATEN begraafplaats. Al deze begraafplaatsen zijn uiterst verzorgd en maken een diepe indruk op de bezoeker.
- De 'Engelse piloot' heeft naam en gestalte gekregen, het is een Amerikaans bemanningslid van een bommenwerper.
- Zijn rang, naam en dienstnummer: Sgt. Joe Schreppel, 37 202 639.
- Eenheid : 584ste Bomb Squadron, 385ste Bomb Group (Heavy).
- Status : Missing in Action. Naam vermeld op de 'Wall of the Missing' op de Henri-Chapelle begraafplaats.


Sgt. Joe Schreppel's naam wordt vermeld op de Wall of the Missing
Dit rapport werd dadelijk opgemaakt nadat een vliegtuig boven vijandelijk gebied werd vermist. Alle gegevens over het toestel, de bemanning, getuigenverklaringen enzovoort werden er in gebundeld.
Bedoeling was om met de vergaarde documenten meer inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waarin vliegtuig en bemanning ten onder waren gegaan en om latere opzoekingen te vergemakkelijken. Alle documenten werden op een microfiche verzameld en er werd een dossiernummer toegekend. Door ouderdom en slijtage bevinden vele microfiches zich dikwijls in zodanig lamentabele staat dat de afdrukken ervan bijna onleesbaar zijn. Men moet eveneens rekening houden met een lange wachttijd.
Ik vraag eerst het rapport over Joe's vliegtuig op (MACR 387 A) en wat later ook dat van Anthony Carlone's. Diens toestel (MACR 401) werd volgens het boek van Roger Antoine bijna gelijktijdig neergehaald.
- Alle gegevens over Joe's vliegtuig en bemanning zijn nu bekend.
- Joe was staartschutter van het toestel met bijnaam 'The Jolly Roger'.
- Een rapport van de overlevende bommenrichter Henry Walker.
- Een rapport uit 1945 van de padvinder Michel Bosman die de stervende Joe Schreppel zou hebben bijgestaan.
- Gegevens over Carlone's vliegtuig en bemanning
- Rapporten van bemanningsleden over de lijdensweg van hun telegrafist Anthony Carlone, het enige dodelijke slachtoffer van dat toestel.
- Amerikaanse bewerking van een Duits rapport waarop vermeld staat dat Carlone naast een 'Onbekende' werd begraven.
- Duits document dat melding maakt van de teraardebestelling van een onbekende Amerikaanse vliegenier in graf 22 op de 'vijanden' begraafplaats te Antwerpen Deurne.

De Duitse bergingsdiensten gokten begrijpelijk maar verkeerdelijk dat de twee andere gesneuvelde parachutisten in deze regio ook tot Simpson's toestel behoorden. Het is opmerkelijk dat dit document is terug te vinden in het MACR 401 van Carlone's toestel.
Voorgaande onthullingen overtuigen mij er van dat deze 'Onbekende' onze lang gezochte Joe Schreppel moet zijn. Alle gesneuvelde Amerikanen van die dag en in dit landsgedeelte zijn immers bij naam gekend; er is maar één onbekende en mathematisch en logischerwijze zou dat dus Joe Schreppel moeten zijn. In afwachting van de bestelde dossiers begin ik een uitgebreide correspondentie met andere vorsers. Ik sta versteld van hun aantal, hun kennis en hun gedrevenheid.
Bij het minste verzoek overstelpen ze mij met feiten en gegevens. Grote dank ben ik dan ook verschuldigd aan :
Ferdinand Dessente, werkzaam op de Ardennes American Cemetery & Memorial
Drs. Thuring, pastor, werkzaam in het Bevrijdingsmusem 1944 Croesbeek (NL)
Jan Hey uit Hengelo-Holland, USAAF specialist
Jean Dillen, schrijver van o.a. de trilogie over de Erlawerk te Mortsel
- Lijst van de Amerikaanse gesneuvelden op de Deurnese begraafplaats
- Via Jean Dillen foto's van deze begraafplaats gemaakt kort na de bevrijding en waarop het graf van de 'Unbekannt' is te zien geflankeerd door dat van Carlone en Simpson
- Deze 'Unbekannt' werd door de Amerikaanse bergingsdiensten opgegraven en herbegraven met code nummer 'X-113'

Ondertussen vormt de technologie voor een nieuwe uitdaging en bron van informatie. Schoorvoetend zet ik de eerste stappen op het Internet en ben meteen in de ban ! Nu kan ik putten uit een eindeloze stroom van feiten en gegevens.
Ook hier ontmoet ik de meest bereidwillige personen die dezelfde interesse hebben en mij met raad en daad bijstaan en waarvoor ook mijn grootste dank uitgaat naar : Luc Vervoort, Philippe Dufrasne, Cynrik De Decker en bovenal Luc Cox.
Toch liep niet altijd alles vloeiend en positief. Het gebeurde dan ook dat ik op een dag over het scherm zat gebogen en geen aanknopingspunten meer zag. Toevallig stond de zoekmachine 'Search Persons' ingeschakeld en gedachteloos tikte ik de naam van de vermiste in. Ogenblikkelijk verscheen er het adres van ene Joe Schreppel. De woonplaats was gesitueerd in Kansas en vermits Sgt. Joe ook uit die staat afkomstig was schrijf ik dadelijk een brief. Een weekje later arriveert er een e-mail van Joseph Schreppel, achterneef van Sgt. Joe en schrijvend in naam van zijn vader Joe. Een jarenlange e-mail correspondentie was nu op het spoor gezet met Joseph, vervolgens met zijn moeder Linda en nog later met een andere achterneef Jeff Schreppel. Neef Joe, achterneef Joseph, achterneef Jeff, de voornaam van de gesneuvelde wordt door de familie nog altijd in ere gehouden en via de volgende generaties doorgegeven.
- Via Linda Schreppel, foto's van Sgt. Joe en de bemanning van 'The Jolly Roger'.
- Getuigenverslag van mevrouw J. Sterckx uit Zoersel
- Aanbevelingen om de IDPFs van X-113 aan te vragen
Zoals van elk neergestort vliegtuig een dossier werd samengesteld, werd ook van elke gesneuvelde militair een gegevensbestand samengesteld. Deze bestanden vallen onder het beheer van FOIA (Freedom of Information Act), een instituut dat er op toeziet dat de burger toegang verkrijgt tot informatie zoals de Amerikaanse Grondwet waarborgt. Men heeft dus het recht om deze gegevens op te vragen maar moet er wel rekening mee houden dat wachttijden van meer dan 6 maand geen uitzondering zijn.
Wil men meer informatie vergaren over diegene die op het slagveld is achtergebleven, dan is de IDPF de uitgelezen bron om uit te putten. Betreffende de gesneuvelde bevatten deze IDPFs onder meer: zijn medische gegevens, militaire loopbaan, begraafplaats(en), briefwisseling van de militaire overheid met zijn nabestaanden (met o.a. kopie van het gevreesde overlijdenstelegram) en getuigenissen.
Meestal is er ook een rapport van de patholoog anatoom bijgevoegd die de menselijke resten bij (her)opgravingen heeft onderzocht en zijn conclusies neerschreef. Geen aangewezen lectuur evenwel voor gevoelige lezers. Van de stoffelijke resten waar geen identificatie van mogelijk was werd een 'X-nummer' dossier opgemaakt.
In een tijdperk waarin het begrip 'DNA' nog niet bestond waren de tandgegevens van het slachtoffer in het dossier echter van cruciaal belang. Zo was het mogelijk om het post mortem en ante mortem gebit van de gesneuvelde te vergelijken en een identificatie ofwel positief ofwel negatief te beoordelen.
- Gebitgegevens van de eerste opgraving (Fort III) en de tweede (voorlopige begraafplaats Neuville) komen quasi overeen maar er zijn discrepanties van overige lichamelijke kenmerken.
- Uitgebreid onderzoek en rapport uit 1947 van onderzoeker Peter du Bois uitgevoerd in opdracht van de Amerikaanse militaire overheid met zijn persoonlijke conclusie : X-113 = Joe Schreppel.
- Hoofdkwartier Amerikaanse Begrafenisdiensten beoordelen in 1949 het bewijsmateriaal als onvoldoende en behouden de status 'Onbekend'.
Het onderzoek zit nu muurvast tot Jeff Schreppel mij in verbinding stelt met Ted Darcy die gespecialiseerd is in het oplossen van 'Missing in Action' gevallen. Ted informeert mij dat er ook een IDPF bestaat van Joe Schreppel hemzelf. Zou het kunnen dat zich hierin de gebitgegevens bevinden van Joe waar ik al zo lang naar op zoek ben ?
Ik verzoek Jeff dit IDPF zelf aan te vragen. Rechtstreekse familie heeft immers voorrang bij het toesturen van het dossier. En inderdaad, na een relatief korte tijd ontvang ik de kopie van Jeff.
- Zijn militaire loopbaan.
- Gebitgegevens van Sgt. Joe Schreppel en andere lichamelijke kenmerken.
- Deze tonen geen enkele overeenkomst met die van X-113.
- BESLUIT: de stoffelijke resten van X-113 zijn niet die van Joe Schreppel.
- Alvorens te overlijden, maakt een zwaargewonde Amerikaanse vliegenier in Zoersel zich bekend met de naam Joe Schreppel.
- Getuigen melden dat Joe Schreppel samen met Anthony Carlone door de Duitse bezetter wordt opgehaald om begraven te worden. Vanaf dan verdwijnt de naam Joe Schreppel.
- Een 'Unbekannt' wordt samen met en naast Anthony Carlone begraven op de Duitse militaire begraafplaats te Deurne.
- Amerikaanse opgravingdiensten kunnen na de bevrijding deze 'Unbekannt' niet identificeren en geven hem het codenummer 'X-113'.
- Intens speurwerk doet vermoeden dat deze X-113 = Joe Schreppel.
- Gebitgegevens en anatomie bewijzen dat X-113 Joe Schreppel NIET is.
- Het resultaat is NEGATIEF en na 6 jaren speurwerk wordt het onderzoek afgesloten.
Een E&E rapport werd opgemaakt nadat een geallieerde soldaat uit bezet gebied wist te ontsnappen en zich terug bij de militaire autoriteiten meldde. Dit was vaak het geval bij vliegtuigbemanningen die via geheime netwerken de vrijheid terug konden winnen.
De lezer van die rapporten is echter gewaarschuwd: verwacht geen Rambo toestanden à la Hollywood aan te treffen. Géén stoere bink die een vlekkeloze landing maakt met zijn valscherm, met de blote vuist de vijand te lijf gaat, onderweg nog vlug een bloedmooie deerne versiert en uiteindelijk nog een halve troepenmacht Duitsers elimineert. De realiteit was totaal anders.
Na de verschrikkingen in de lucht kwam de vliegenier via een halsbrekende parachutesprong, waarvoor hij dikwijls nooit opleiding had gekregen, op de begane grond terecht. Gedesoriënteerd, uitgeput en opgejaagd trachtte hij zich te verbergen in een sloot, bos of struikgewas, terwijl hij zijn eventuele wonden probeerde te verzorgen. Vroeg of laat moest hij echter in contact komen met de lokale bevolking en dan zou het lot beslissen over zijn vrijheid of gevangenschap. Ontmoette hij 'zwarten' dan zag zijn toekomst er niet al te best uit. Contact echter met een 'witte' verzekerde hem van alle steun en hulp die hij kon gebruiken en toegang tot de netwerken die hem trachtten buiten te smokkelen. Meestal gebeurde die ontsnappingsroute via Frankrijk waarna in het neutrale Spanje dadelijk contact moest worden gemaakt met een bevriende militaire attaché. De ontsnapte werd onmiddellijk ondervraagd en moest een formulier ondertekenen dat hem tot volledige geheimhouding dwong. Bedoeling was om de netwerken en alle bekomen informatie omtrent de vijand te beschermen.
De velen in de netwerken die hun leven hadden gewaagd in de overtuiging dat de vliegeniers terug aan de oorlogshandelingen hadden kunnen deelnemen, zouden geschokt hebben gereageerd indien hen was verteld dat die terug opgeviste ontsnapten een kantoorbaantje als bijvoorbeeld instructeur kregen aangeboden. De militaire autoriteiten waren er namelijk voor bevreesd dat bij nieuwe gevangenneming en ondervraging die succesvolle maar fragiele netwerken aan het licht zouden komen.
In dit verhaal is ons de geschiedenis bekend van de engineer/gunner Bruno Gallerani uit het toestel 'The Jolly Roger'. Gallerani speelde het klaar om in minder dan een maand via Frankrijk, Spanje en Gibraltar op zijn thuisbasis in Great Ashfield terug te keren. Er bestaan verschillende versies over zijn wedervaren nadat hij met zijn parachute was geland. Er is zelfs sprake van zijn parachute die in het polderdorpje Berendrecht door de plaatselijke bevolking werd aangewend om er kledingstukken van te maken. In het E&E Report van Bruno Gallerani is er echter geen plaatsaanduiding te vinden van waar hij was neergekomen noch worden er feiten vermeld die in overeenstemming zijn met voornoemde versies. Zijn dit dan enkel fabeltjes ? Als geroepen seint die onnavolgbare Luc Cox mij over een artikel verschenen in een plaatselijke uitgave Polderheem. Daarin beschrijft Hugo Vermeiren die verschillende versies maar zit in de knoop met de tegenstrijdige tijdsvermeldingen in de militaire archieven. Eén van de ontsnappingsgetuigenissen in Polderheem komt sterk overeen met het E&E rapport van de navigator William McNatt uit het toestel "Assassin" dat ook de onfortuinlijke Anthony Carlone aan boord had en neerstortte in Vlimmeren.
Dankzij Hugo Vermeiren en 'digiRonny', webmaster van www.berendrechtonline.be, kom ik de naam en het telefoonnummer van bedoelde getuige te weten. Hij heet Alfons Koch, is op rust gesteld, bezit een ijzersterk geheugen en vertelt mij het volgende:

Foto digiRonny
Op 17 augustus 1943 rond een uur of 11 was ik met twee anderen graan aan het oogsten. Opeens naderde op lage hoogte een zwaar aangeschoten bommenwerper waar de stukken en brokken vanaf vielen. Tot onze grote verbazing kwam daarna dicht bij ons ook een parachutist neer.
Ik heb hem geholpen zijn parachute uit te doen en heb die dan opgevouwen en in een holle boom verborgen. Wij hebben ons toen samen met de vliegenier in een gracht verstopt. Daar gaf hij mij zijn identiteitspapieren en op zijn landkaart moest ik aanwijzen waar hij was neergekomen; hij dacht namelijk dat hij zich in Nederland bevond.
Wij lieten de man toen alleen achter maar zijn 's avonds teruggekeerd.
Vermits ik zijn papieren had kwam ik te weten dat hij William McNatt heette. Ik heb die naam nooit kunnen vergeten. Thuisgekomen heb ik die zaken verborgen in een oude sledestofzuiger die op zolder stond. Bij de bevrijding door de Canadezen werd ons huis getroffen door vier obussen. De vernielde inboedel werd daarna afgevoerd naar het stort, stofzuiger met inhoud inbegrepen. Voorzover ik weet zijn er geen andere bezittingen van McNatt achtergebleven.
Eén van mijn metgezellen van die dag, Paul Van den Brande, had een pakje Amerikaanse sigaretten van hem gekregen. Toen hij later één van die sigaretten opstak werden enkele omstanders, gewend aan tabak gemaakt van bietenpulp, bewust van die heerlijke en opwindende geur en begonnen vragen te stellen. Paul besefte zijn fout en doofde vlug de sigaret. Enkele dagen later ben ik teruggekeerd naar die boom en heb het valscherm er uit gehaald. Na de bevrijding werd het in drie stukken verdeeld. Van de twee kleinere werd kledij vervaardigd en van het grootste een mantel voor het beeld van O.L.Vrouw in de kerk van Berendrecht".
Zover het verhaal van Alfons Koch. Dus dat valscherm zou werkelijk nog bestaan ? Zou mij een klein succesje gegund worden na het negatieve resultaat van mijn zoektocht naar de laatste rustplaats van Joe Schreppel ? Ja dus !
Ik krijg toestemming van de heer Van der Aa, pastoor te Berendrecht, om foto's te maken. Gewapend met camera's, lenzen en statieven begeven Luc Cox, digiRonny en ik ons op weg naar de kerk en worden er uiterst bereidwillig ontvangen door de pastoor. Die haalt het parachutekleed uit een bergplaats tevoorschijn en drapeert het vervolgens sierlijk rond het Mariabeeld. Duidelijk is nog de vorm van het valscherm te onderscheiden.
Prachtig borduurwerk versiert de mantel. In tegenstelling tot onze verwachting is de stof niet gemaakt van zijde, maar van ultralicht en sterk nylon; een voor die tijd kostbare samenstelling.
Klik om in te zoomen.


pagina boven